nl-1990-4113-lfn-ro-art-258-of-1994-96-reply-nl-pre-228-of-28-5-2002

Dieses Dokument ist Teil der Anfrage „Infringement proceedings 1990-1994

/ 23
PDF herunterladen
COMMISSION OF THE EUROPEAN COMMUNITIES

Brussels, [insert date]
1990/4113

Sir/Madam,

I would draw your Government's attention to the judgment of the Court of Justice of the
European Communities, dated 10 May 2001 in Case C-152/98 Commission v Kingdom of
the Netherlands, to the effect that

by failing to adopt for the Scheldt basin all the measures necessary to transpose Article 7
of Council Directive 76/464/EEC of 4 May 1976 on pollution caused by certain
dangerous substances discharged into the aquatic environment of the Community, the
Kingdom of the Netherlands has failed to fulfil its obligations under that directive.

Under Article 228(1) of the Treaty establishing the European Community, if the Court of
Justice finds that a Member State has failed to fulfil an obligation under the Treaty, the
State is required to take the necessary measures to comply with the judgment of the
Court of Justice.

By letter of 21 May 2001 (D(01) 521875), the Commission of the European Communities
asked your Government what measures it had taken to comply with the Court of Justice
Judgment referred to above.

By letter of 3 August 2001 (jiz-12501a) your government has informed the Commission
about the planning pertaining to the compliance with the judgment of the Court of Justice
referred to above.

During an informal visit of a Dutch delegation to the Commission on 3 December 2001, the
planned measures have been discussed once more.

By letter of 22 May 2002 (jiz-13449) your government informed the Commission in more
detail about the planning with respect to the establishment of quality objectives and the
drawing up of programmes in order to comply with the mentioned judgment.

However, the Commission concludes that the information that has been exchanged in the
above-mentioned manner merely addresses the planning and that the Netherlands have still
not taken the necessary legally binding measures that are required for compliance with the
judgment concerned.

As the Commission of the European Communities has received no information about the
measures taken by your Government to comply with the judgment of 10 May 2001, it takes
1

the view that the Kingdom of the Netherlands has failed to fulfil its obligations under
Article 228(1) ofthe Treaty establishing the European Community.

The Commission invites your Government, in accordance with Article 228(2) of the
Treaty, to submit its observations on the foregoing within two months of receipt of this
letter.

After examining these observations, or if no observations have been submitted within the
prescribed time-limit, the Commission may, if appropriate, issue a reasoned opinion as
provided for in Article 223(2) of the Treaty establishing the European Community.

The Commission would also draw your Government's attention to the financial penalties
that the Court of Justice may impose, under Article 228(2) of the Treaty establishing the
European Community, on a Member State that fails to comply with its judgment.

Pursuant to the same Article, when referring the case to the Court of Justice, the
Commission will specify the amount of the Jump sum or penalty payment to be paid by
the Member State concerned which it considers appropriate in the circumstances.

Yours faithfully,
For the Commission
2

EUROPESE COMMISSIE

*

7

r *r

et.)
Brussel 15. . wat
SD 2111
90/4113

Excellentie,

Hierbij heb ik de eer uw aandacht te vestigen op de omzetting in Nederland van
Richtlijnen nr. 76/464/EEG betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde
gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd en
nr. 83/513 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor lozingen van
cadmium. Met betrekking tot Richtlijn nr. 83/513 hebben de Nederlandse autoriteiten de
Commissie de Nederlandse Regeling houdende regelen met betrekking tot grenswaarden
voor cadmium (Stb. 1985, 455) van 2 augustus 1965 doen toekomen ter omzetting van de
richtlijn in het nationale Nederlandse recht.

Ten aanzien van Richtlijn nr. 83/513 constateert de Commissie dat deze niet volledig is
omgezet in de Nederlandse wetgeving. In het bijzonder zijn de volgende bepalingen niet
terug te vinden in de nationale wetgeving:

(1) Richtliin 83/513 is, zoals volgt uit artikel 1, tweede lid, van toepassing op
oppervlaktewateren, op de territoriale zee en op kustwateren. De Nederlandse regeling
heeft slechts betrekking op oppervlaktewateren.

Zijne Excellentie

Prof. Dr. P.H. KOOLJMANS
Minister van Buitenlandse Zaken
Bezuidenhoutseweg, 67

Postbus 20061

NL - 2500 - '-GRAVENHAGE

Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - Beigi®
Telefoon: direkte lijn (+32-2)29...... centrale 299.11.11. Telefax: 29... ..
Telex: COMEU B 21877. Telegramadres: COMEUR Bruxelles
3

(2)

3)

(4)

(5)

(6)

II.

Artikel 3, derde lid, van derichtlijn bepaalt dat individuele vergunningen die lozing van
cadmium in het water toestaan, ten minste om de vier jaar moeten worden herzien. De
Nederlandse regeling bevat geen bepaling van die strekking.

Artikel 3, vierde lid, van de richtlijn bepaalt dat de Lid-Staten slechts vergunningmogen
verlenen voor nieuwe bedrijven op voorwaarde dat deze bedrijven voor de lozing van
cadmium de beste beschikbare technieken toepassen. De Nederlandse regeling bevat
geen bepaling van deze strekking.

Bijlage I, nr. 1, van de richtlijn stelt voor bepaalde bedrijven - winning van zink,
raffinage van lood en zink en de fabrikage van non-ferrometalen en van metallisch
cadmium grenswaarden die bij de verlening van vergunningen niet mogen worden
overschreden. Deze bepaling is niet omgezet ın het Nederlandse recht.

Bijlage Ibevat grenswaarden die van toepassing zijn met ingang van 1 januarı 1986 en
een tweede reeks grenswaarden die van toepassing zijn met ingang van | januarı 1989.
De bovengenoemde Nederlandse regeling heeft de grenswaarden die met ingang van
1 januari 1989 van toepassing zijn, niet overgenomen.

Bijlage I, nr. 7, en de voetnoot die daar betrekking op heeft, vereisen dat de Lid-Staten
emissienormen vaststellen voor de bedrijven voor fosforzuur en/of fosfaatmeststoffen
uit fosfaaterts. De Nederlandse regeling bevat geen bepaling met betrekking tot deze
bedrijven.

Naar aanleiding van een klacht (P90/4113) heeft de Commissie een brief gericht tot de
Nederlandse autoriteiten waarin zij hen verzoekt haar deprogramma'ste doen toekomen
voor de terugdringing van de waterverontreiniging in de Schelde, zoals vereist in
artikel 7, eerste lid, van Richtlijn nr. 76/464. Bij brief van 15 aprıl 1993 hebben de
Nederlandse autoriteiten de Commissie de volgende stukken toegezonden:

(1) het Noordzeeaktieplan van 15 januarı 1993;

(2) de Derde nota waterhuishouding van 28 mei 1990 en de Regeringsbeslissing van
14 juni 1990 ten aanzien daarvan,

(3) het ontwerp-beheersplan voor de Rijkswateren;

(4) het Beleidsplan Westerschelde van 7 mei 1991.

Na kennisneming van deze plannen heeft de Commissie geconstateerd dat deze plannen en
programma's geen kwaliteitsdoelstellingen bevatten voor de verschillende stoffen van
bijlage I waarvoor geen specifieke communautaire richtlijnen bestaan, terwijl het vaststellen
van dergelijke kwaliteitsdoelstellingen een verplichting is voor de Lid-Staten op grond van
artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van Richtlijn nr. 76/464.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat lijst I behalve kwik en cadmium geen afzonderlijke
stoffen vermeldt, maar families of groepen stoffen. Het was daarom noodzakelijk bepaalde
bijzondere stoffen te kiezen uit de families of groepen om deze te bestuderen en om zonodig
voorstellen daarover aan de Raad voor te leggen. De werkzaamheden die de Commissie
4

samen met de Lid-Staten heeft verricht, hebben geleid tot een lijst van 132 stoffen, waarvan
129 staan in de bijlage bij de Verklaring van de Commissie van 22 juni 1982. De lijst is
door de Raad vastgesteld bij resolutie van 7 februari 1983‘”. Drie andere stoffen zijn er nog
aan toegevoegd (isodrine, atrazine en bentazon), wat het totaal brengt op 132 stoffen.

Van deze stoffen maken 18 onderwerp uit van richtlijnen die door de Raad zijn
aangenomen“”. Wanneer deze worden afgetrokken, levert dat een lijst op van 114 stoffen die
niet geregeld zijn en waarvan te voorzien is dat ze niet in denabije toekomst geregeld zullen
worden. Voor alle duidelijkheid is de lijst van deze 114 stoffen als bijlage opgenomen bij
deze brief.

Aangezien de plannen en programmma's geen verplichte kwaliteitsdoelstellingen bevatten,
is het niet nodig in te gaan op de vraag in welke mate de plannen en programma's zelf
bindend of slechts indicatief zijn. In ieder geval ontbreekt nu voor de Schelde de vaststelling
van dwingende kwaliteitsdoelstellingen.

Dit ontbreken heeft tot gevolg dat Nederland ook niet in staat is te voldoen aan de
verplichting die het ingevolge artikel 7, tweede lid, van Richtlijn nr. 76/464 heeft. Deze
bepaling luidt:

®  _PBnr. C 176 van 14.7.1982, blz.3
® _PBnr. C 46 van 17.2.1983, blz. 17
@ Het gaat om de volgende stoffen :
stof richtlijn nr. op de bij de

verklaring van de
Commissie gevoegde

lijst
l. Kwik 82/176/EEG var 22.3.1982 92
et 84/156/EEG van 8.3.1984

2. Cadmium 83/513/EEG van 26.9.1983 12
3.  Hexachloorcyclohexaan 84/491/EEG van 9.10.1984 85
4. Koolstoftetrachloride 86/280/EEG var 12.6.1986 13
5. DDT " 46
6. Pentachloorphenol u 102
7.  Aldrine 88/347/EEG var 16.6.1988 1
8. Dieldrine " 71
9. Endrine s 77
10. Isodrine " 130
ll. Chloroform " 23
12. Hexachloorbenzeen u 83
13. Hexachloorbutadieen u 84
14. 1,2-dichloorethaan 90/415/EEG varı 14.8.1990 59
15. Trichloorethyleen 5 121
16. Tetrachloorethyleen " 111
17. Trichloorbenzeen " 117
18. 1,2,4-trichloorbenzeen 2 118
5

"Voor iedere lozing die wordt verricht in de in artikel 1 bedoelde wateren en die een van
de onder lijst II vallende stoffen kan bevatten, is een voorafgaande vergunning nodig,
die door de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat wordt verleend en waarın
de emissienormen voor de lozing worden vastgesteld. Deze worden berekend aan de
hand van de kwaliteitsdoelstellingen, die overeenkomstig lid 3 worden vastgesteld.

Het is duidelijk dat een emissienorm voor een installatie niet naar behoren kan worden
vastgesteld, als deze moet worden berekend aan de hand van een kwaliteitsdoelstelling die
niet bestaat.

Met betrekking tot de vergunningen voor de individuele industriele installaties die
gevaarlijke stoffen ın de Schelde lozen, heeft de Commissie bij brief van 2 december 1992
inlichtingen gevraagd aan de Nederlandse autoriteiten. Het Nederlandse antwoord van
15 april 1993 ging vergezeld van verschillende verleende vergunningen.

Na onderzoek van het Nederlandse antwoord en van de verleende vergunningen, stelt de
Commissie het volgende vast:

1. Uit artikel 16 van de vergunning die op 24 juli is verleend aan het bedrijf Pechiney-
Vlissingen, volgt dat het bedrijff PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen)
en zware metalen in het water loost, in ieder geval stoffen die onder lijst II van de
bijlage bij Richtlijn nr. 76/464 vallen. De vergunning bevat echter geen emissienormen
voor zware metalen en PAK's.

2. Het bedrijf Atochem te Vlissingen heeft op 29 juli 1991 een vergunning verkregen, die
toestaat een aanzienlijk aantal gevaarlijke stoffen in de Schelde te lozen, waaronder tin
en PAK'’s. Er zijn geen emissienormen vastgesteld.

3. Het bedrijf Hoechst te Vlissingen heeft een vergunning verkregen om onder andere
cadmium, PAK's en fluorverbindingen te lozen, zonder dat emissienormen zijn
vastgesteld. De Nederlandse autoriteiten hebben deze feiten erkend in hun
bovengenoemde brief van 15 april 1993.

Samenvattend is de Commissie van mening dat de Nederlandse autoriteiten de
verplichtingen die volgen uit Richtlijnen nr. 83/513 en nr. 76/464 niet geheel in acht hebben
genomen door:

1) niet of niet volledig de artikelen 1, tweede lid, 3, derde lid, 3, vierde lid, en bijlage I bij
Richtlijn nr. 83/513 om te zetten;

2) door geen bindende kwaliteitsdoelstellingen vast te stellen voor de Schelde met
betrekking tot de stoffen van lijst II van de bijlage bij Richtlijn nr. 76/464;

3) door in individuele vergunningen voor industriäle installaties geen emissienormen te
stellen voor de stoffen van lijst II van de bijlage bij Richtlijn nr. 76/464.

De Commissie is dan ook van oordeel dat, voor zover haar thans bekend, Nederland de
krachtens de richtlijnen alsmede krachtens artikel 189, derde alinea, van het EEG-Verdrag
op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Bijgevolg verzoekt zij overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag de Nederlandse regering
haar binnen twee maanden na ontvangst van deze brief haar opmerkingen omtrent het hier
uiteengezette standpunt mede te delen.
6

Voorts behoudt de Commissie zich het recht voor na kennisneming var deze opmerkingen
zo nodig een met redenen omkleed advies als bedoeld in artikel 169 van het Verdrag uit te
brengen. Tevens behoudt zij zich het recht voor een met redenen omkleed advies uit te
brengen, indien de opmerkingen haar niet binnen de gestelde termijn mochten bereiken.

Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie,

|

[+

MERLOC velliN

KsrnlG PALEOKRASSAS

Lid van de Commissie

an
7

BIJLAGE

LiJst van 114 stoffen die onderwerp zi)n van de ingebrekestelling

309-00-2 CAS-nummer (Chemical Abstract Service)

...

2. 95-85-2 2-amino-4-chloorfenol
120-12-7 antraccen
ui 7440-38-2 arscen en anorganische verbindingen

daarvan

5. 2642-71-9 azinfos-echy!

6. 86-50-0 azınfos-methyl

7. 71-43-2 — benzeen as

8. . 92-87-5 benzidine

9: 100-44-7 benzylchlonde
(alfa-chloortolucen)

10. 98-87-3 benzylidcer.chloride

i (alfa, alfa-dichloonolucen)

11. 92-52-4 bifeayl

zer

.. kooiuch Medi

14. 302-17-0 chloralhydraat

15. zes 57-74-9 chloordaan

16. 79-11-83 chloorazijnzuur

17. 95-51-2 2-chlooraniline

18, - 108-42-9 3-chloorantliae

19. 106-47-8 4-chlooraniline

20. « 108-90-7 chloorbenzcen

21: 97-00-7 1-chloor-2,$-dinitrobenzecn

22. 107-07-3 2-chloorethanol

St hg lerne

24. 59-50-7 +-chloor-3-methylfenol

25. 90-13-1 1-chloornafuleen

26. ‚ a chloornaftalenen
(technisch mengscl)

274 89-63-4 4-chloor-2-nitroaniline

23. 89-21-4 1-chloor-2-nitrobenzeen

29. 85-73-3 1-chloor-3-nitrobenzecn

32. 121-73-3 1-cnloor-4-nurabenzeen

31. 89-39-8 4-chloor-2-nitrotolucen

sau chloornitro:oluenen
(andere dar 4-chloor-2-nitreiolucen)

33. 95-57-8 2-chloorfenol

35. 19$-43-0 3-chloorienol

35 176-38-9 3-chlosrienc!

30. 112-99-8 chloropieez

2-znloo-du:2-1-3-Cicen)

37. 137-C5-1 3-chloorpregsen
(allyIchloside)

33. 95-39-8° 2-chlooric::cer

3% 1O8-31-8 3-chloorsizcen

-6-
8

40.
4:

42,

43.
44.

45.

106-33-4

56-72-4
108-77-0

94-75-7

4-chloontolucen
2-chloor-p-toluidinc

chloonoluidinen
(andere dan 2-chloor-p-tolutdine)

cumafos

cyanuufzuurchloride
(2,4,6-trichloor-1,3,5-(nazıne)

2,4-D
(en zoucen en csters van 2,4-D)

A IB

47. 298-03-3 demeton
(ook demeton-o, demeton-s, demeton-s-methyl cn deme-
ton-s-mechyl-sulfan)
48. ” 106-93-4 1,2-dibroomethaan
49. 2  dibuylundichloride
50. dibutylzinoxyde
Sl. dibutyltnzouten
(andere dan dibutylundichloride en dibutyltiinoxyde)
52. . dichloorantlinen
5). 95-50-1 1,2-dichlonrbenzceen
54. 541-73-1 1,3-dichloorbenzeen
SSL 106-46-7 1,4-dichloorbenzeen
56. dichloorbenzidinen
57. 108-60-1 dichloordüsopropylecher
58. : 75-34-3 1,1-dichloorechaan
+ -diehlosrethae
60. = 75-354 1,1-dichloorechyleen
(vinylideeachloride)
6. = 540-59-0 1,2-dichloorethyleen
62. e 75-09-2 dichloormethaan
63. dichloomiwobenzenen
64. 120-83-2 2,4-dichloorfenol
65. 8 78-87-5 1,2-dichloorpropaan
66. 96-23-1 1,3-dichloorpropaan-2-ol
67. 542-75-6 1,3-dichloorpropcen
68. 78-88-6° 2,3-dichloorpropeen
69. ” 120-36-5 ‘dichloorprop
70. 62-73-7 dichloomos
22. 109-89-7 diechylamine
73. 60-51-5 dimethoaat
74. 124-40-3 dimethylamiac
75. 298-04-4 disulfoton
76. -. 115-29-7 endosulfan
= ... Zu32S8 eadrior
73, 106-89-8 erichloorhydzine
22 100-31-4 ethylbenzeen
9

80. 122-14-5 lenurothion

81. 55-18-9 fentkion
82. us 76-34-8 heptachloor

(en heptachloorepoxyde)
SI 11 HS egsahloorbenzeen

Bu——tt Hl 4 henschlosrbutecheen

Ks . OR hexachlouccyelat
: loaadue

86. 67-72-1 hexachloorethaan ;
87. 98-83-9 isopropylbenzeen x
88. 330-55-2 Iinuron i
89. = 121-75-5 malathion :
90. 94-74-6 MCPA e
9. 93-65-2 :*” mecoprop i 4 a
se PM En
93. 10265-92-6 methamidophos
94, 7786-34-7 meviınphos
95. 1746-81-2 monolinuron
9%. 91-20-3 aaftalecn
97. 1113-02-6 vmethoate
98. 301-12-2 oxydemcton-ınechyl
99. =. PAH
(in het bijzonder 3,4-bentopyreen en 3,4-benzofluor-
antheen)
100. 56-38-2 parathion (en parathion-methyl)
298-00-0
101. e PCB
(en PC
4al—— 186.5 scnsschlosrfenel
103. 14816-18-3 foxim
104. 709-98-8 propanil :
105. 1698-60-8 pyrazon \
106. " 122-34-9 simazine
107. 93-76-5 2,3,5-T
(en zouten en esters van 2,%,5-T)
108. terraburylun 5
109. 95-94-3 ld Sirerrachlaorbenzeen „
110. > 79-34-5 nn ‚2,2-tctrachloorethaan ,
wu . LDZzıgK tereschlanushrleen
112. 198-88-3 toluren
115. 24017-47-8 ti2zophos
118. 126-73-3 wriburylfosfası
115. tnburyienoxrde

 

118, . 71-35-6 UN i-ırichlasrerhasn

20. 79-25-5 1.1, I-twrichlooreinaan
10

Zur nächsten Seite