verzoekschrift vrijwillige tussenkomst

Dieses Dokument ist Teil der Anfrage „Dokumente zu Klagen gegen Tihange 2

/ 4
PDF herunterladen
Verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst ste Voorzitter van de 24      kamer van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel Ten verzoeke van Bundesland Rijnland-Palts, overheid naar Duits recht, vertegenwoordigd door mevrouw Malu Dreyer, Minister-President, op haar beurt vertegenwoordigd door mevrouw Ulrike Höfken, minister van Milieu, Energie, Voeding, en Bosbeheer met kabinet te D-55116 Mainz (Duitsland), Kaiser-Friedrich-Straße 1 Verzoeker Bijgestaan en vertegenwoordigd door Tim Vermeir en Tinne Van der Straeten advocaat te 1000 Brussel, Congresstraat 47, bij wie verzoeker tot vrijwillige tussenkomst keuze van woonplaats doet In de procedure met rolnummer 2017/134/A ingeleid voor uw Rechtbank op 13 januari 2017 door 1. De StädteRegion Aachen, overheid naar Duits recht, vertegenwoordigd door de Städteregionsrat, de heer Helmut Etschenberg, met haar kantoren te 52070 Aken (Duitsland), Zollernstraβe 10; 2. Mevrouw Ulla Thönnissen, met woonplaats te 52076 Aken (Duitsland), Eberburgweg 3, lid van het parlement (Landtag) van het Bundesland Nordrhein-Westphalen; 3. De heer Martin Peters, met woonplaats te 52222 Stolberg (Duitsland), Rathausstrasse 34, vakbondssecretaris; 4. De heer Werner Krickel, met woonplaats te 52156 Monschau (Duitsland), Im Städtchen 1, zelfstandige; 5. Mevrouw Ingrid von Morandell, met woonplaats te 52146 Würselen (Duitsland), Schützenstrasse 1a, zelfstandige; 6. De heer Georg Karl Helg, met woonplaats te 52076 Aken (Duitsland), Gut Grenzhof 2, auteur; 7. De heer Uwe Löhr, met woonplaats te 52223 Stolberg (Duitsland), Mauerstrasse 8, zonder gekend beroep; 8. De heer Frank Schalge, met woonplaats te 52477 Alsdorf (Duitsland), Marie-Juchacz-Strasse 84, ambtenaar; 9. Weiss-Druck GmbH & Co KG, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 52166 Monschau (Duitsland), Hans-Georg-Weiss-Strasse 7, ingeschreven bij het Amtsgericht Aachen onder het nummer HR A 4869 10. Aachener Verlagsgesellschaft mit beschränkter Haftung, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 52068 Aken (Duitsland), Dresdener Strasse 3, ingeschreven bij het Amtsgericht Aachen onder het nummer HRB 100; 11. De gemeente Maastricht, overheid naar Nederlands recht, vertegenwoordigd door haar burgemeester, mevrouw Annemarie Penn-te Strake, met haar kantoren te 6211 DW Maastricht (Nederland), Mosae Forum 10; 12. Mevrouw Jolanda Marianne Kadijk, met woonplaats te 6228 GA Maastricht (Nederland), Trappendaal 63, bediende; 13. De stad Wiltz, gemeente naar Luxemburgs recht, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met kantoren te 9530 Wiltz (Luxemburg), Grand-Rue 2; 14. De heer Franky Arndt, met woonplaats te 9558 Wiltz (Luxemburg), rue des Sports 14, burgemeester en lid van de Luxemburgse kamer van volksvertegenwoordigers 1
1

Eisers, Bijgestaan en vertegenwoordigd door Tim Vermeir en Tinne Van der Straeten, advocaten te 1000 Brussel, Congresstraat 47 Tegen 1. De Belgische Staat, vertegenwoordigd door zijn Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken de heer Jan Jambon, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 2 2. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, instelling van openbaar nut, gevestigd te 1000 Brussel, Ravensteinstraat 36, ingeschreven in de kruispuntbank van ondernemingen onder nummer 0254.487.220 Eerste en tweede verwerende partijen, Bijgestaan en vertegenwoordigd door Jan Bouckaert en Guan Schaiko, advocaten te 1000 Brussel, Loksumstraat 25, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan, 3. Electrabel NV, Simon Bolivarlaan 34, gevestigd te 1000 Brussel, ingeschreven in de kruispuntbank van ondernemingen onder nummer 0403.170.701 Derde verwerende partij, Bijgestaan en vertegenwoordigd door Patrick De Maeyer en Tangui Vandenput, advocaten te 1160 Brussel, Tedescolaan 7. OM De vordering tot tussenkomst ontvankelijk en gegrond te verklaren. En dit gelet op de dagvaarding van eisende partijen van 22 december 2016 en de besluiten van eerste en tweede verwerende partijen van 14 april 2017. Onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkenning. 1. Verzoeker is een deelstaat in het zuidwesten van Duitsland met 4 miljoen inwoners. De deelstaat grenst aan de provincie Luik (gemeenten Sankt-Vith, Amel, Burg Reuland en Büllingen). De grens van het land Rijnland-Palts is ongeveer 75 kilometer verwijderd van de kerncentrale Tihange 2. 2. Verzoeker is onder andere bevoegd voor het welzijn van personen, onderwijs en de bescherming van monumenten en landschappen. In die hoedanigheid is hij eigenaar van heel wat roerende en onroerende goederen. 42% van het grondgebied van Reinland-Palts bestaat uit bossen. Het toerisme was in de periode januari tot mei 2016 goed voor 3,1 miljoen toeristen. 3. Het reactordrukvat van de kerncentrale Tihange 2 bevat een aanzienlijk aantal scheuren. Bij een ernstig incident riskeert het reactordrukvat te barsten of te breken, waardoor er enorme hoeveelheden radioactieve stoffen in de atmosfeer terechtkomen. Dit heeft mogelijk ernstige gevolgen voor de roerende en onroerende goederen van verzoeker. 2
2

4. Bij recent bijkomend onderzoek in het voorjaar van 2017 zijn er 70 nieuwe scheuren ontdekt in de reactordrukvat. 5. Op basis van een gebrekkig gevoerde procedure besliste tweede verwerende partij op 17 november 2015 dat de derde verwerende partij de kerncentrale van Tihange 2 opnieuw in werking mag stellen, ondanks de aanwezige scheuren waarvan men de juiste oorsprong en draagwijdte niet kent. 6. De beslissing van de tweede verwerende partij houdt een schending in van artikelen 2 en 8 EVRM, van artikel 23 van de Grondwet en het erin vervatte standstillbeginsel samen gelezen met artikel 3, 6, 10septies van de Wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, artikel 1 en 6 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen (ARBIS), artikel 9, 14 en 30 van het Koninklijk Besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften van kerncentrales en artikel 2.21 van het Koninklijk Besluit van 8 juni 1982 houdende de goedkeuring voor de intercommunale vereniging van gas en elektriciteit Intercom, het huidige NV Electrabel, tot oprichting van een kerncentrale te Huy (Tihange) (eenheid 2). 7. Door de beslissing van 17 november 2015 is het beschermingsniveau aanzienlijk verlaagd. De beslissing schendt het recht op het leven, het recht op een gezonde omgeving en bescherming van de gezondheid. De schending van deze mensenrechten vormt een autonome rechtsgrond voor de toekenning van de vorderingen van verzoeker. 8. Verzoeker baseert zich ook op de schending van het voorzorgsbeginsel en van het beginsel van preventief handelen. Artikel 191.2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verankert het voorzorgsbeginsel als Europees grondbeginsel. Als er wetenschappelijke onzekerheid bestaat over een bepaald risico dat tot ernstige en onomkeerbare schade kan leiden, stelt het voorzorgsbeginsel dat men deze onzekerheid niet als argument gebruiken om beschermende maatregelen uit te stellen. Bovendien is het voorzorgsbeginsel verankerd in het ARBIS. Het ARBIS legt verplichtingen op zowel aan het FANC als aan de operator van de nucleaire inrichtingen. Artikel 191.2 VWEU verankert het beginsel van preventief handelen als Europees grondbeginsel. Het beginsel heeft tot doel om risico’s af te wenden waarvan bewezen is dat ze schade toebrengen aan de gezondheid of het leefmilieu. Ook artikel 10septies van de FANC-Wet omvat het beginsel van preventief handelen. Met de toelating tot het heropstarten van Tihange 2 wendt het FANC het risico op een zeer grote schade niet af. 9. De schending van hogergenoemde beginselen en wetten maakt een fout uit. Die leidt tot schade die hersteld moet worden. De schade die verzoeker leidt is een rechtstreeks gevolg van de beslissing van tweede verwerende partij om de centrale van Tihange 2 opnieuw te laten opstarten en van de onduidelijkheden over de oorsprong en gevolgen van de scheuren. 10. Door de belangrijke impact die het operationaliseren van Tihange 2 heeft op verzoeker moet hij over het geschil dat eisers voor Uw rechtbank brengen standpunt innemen. Daarom vraagt verzoeker de tussenkomst in die procedure. 11. Volgens verzoeker kan uw rechtbank op basis van artikel 9(4) van het Verdrag van Arhus en artikel 18, lid 2 van het Gerechtelijk Wetboek optreden zolang tweede en derde verwerende partij niet 3
3

ernstig onderzoeken of de kerncentrale van Tihange 2 door de substantiële gebreken, ook in noodgevallen, de minimale veiligheidsnormen kan behalen. 12. Verzoeker beroept zich dan ook op voornoemde middelen en sluit zich volledig aan bij de nadere uiteenzetting en argumentatie die eisers in hun dagvaarding met betrekking tot dezelfde middelen hebben opgenomen. Deze uiteenzetting en argumentatie herneemt verzoeker met dit verzoekschrift. 13. Verzoeker heeft het vereiste belang om betrokken te worden in de procedure voor uw rechtbank. 14. Verzoeker behoudt zich het recht voor om op een later tijdstip zijn middelen in conclusies verder toe te lichten. Hij zal dit samen doen met de eisers. OM DEZE REDENENEN ste Behage het de voorzitter van de 24            kamer van Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel •    Akte te nemen van de vrijwillige tussenkomst van Bundesland Rheinland-Pfalz in de procedure met rolnummer 2017/134/A •    De door eisende partijen ingestelde vordering ontvankelijk en gegrond te verklaren •    In hoofdorde, de beslissing van het FANC van 17 november 2015 op grond van artikel 159 van de Grondwet als niet-bestaande te beschouwen en dus Electrabel NV het bevel te horen opleggen onmiddellijk de exploitatie van de kerncentrale van Tihange 2 stil te leggen, zonder hierbij het bevel tot ontmanteling van de kerncentrale op te leggen, •    In ondergeschikte orde, de gedaagden te bevelen om o Een volledig en methodologisch pertinent onderzoek te voeren o Over te gaan tot een juiste identificatie en volledige evaluatie van het risico •    Gedaagden te horen veroordelen tot de kosten van het geding, daarin inbegrepen de rechtsplegingsvergoeding, hier en nu begroot op het basisbedrag van 1.440 EUR maar aan te passen in de loop van het geding naar gelang het gevoerde verweer •    Het tussen te komen vonnis uitvoerbaar bij voorraad te horen verklaren, niettegenstaande alle verhaal, zonder borg en onder uitsluiting van vermogen tot kantonnement. Brussel, 19 juni 2017 Tinne Van der Straeten en Tim Vermeir Advocaten 4
4